Analyse 1e jaar 2002-2003 
11 september 2002
je kunt het stuk nogmaals beluisteren via het 'oortje'.. - alleen ik vrees dat de opname niet helemaal compleet is
 
Mozart, sonate in G groot, KV 283, tweede deel (in C groot)
 
Het stuk wordt gespeeld door Michael Endres (Arte Nova classics)
a Beschrijf de structuur van de eerste 4 maten van dit stuk - je kunt getallen en haakjes hiervoor gebruiken - iets als  ( 3 +  3) etc.  Waarom zijn deze 4 maten te beschouwen als periode? 
b  Naar welke toonsoorten wordt in de loop van het stuk gemoduleerd? Waar precies? Vind je dat deze toonsoorten ver van C groot verwijderd zijn, of juist niet?
c Hoe kun je het slot aan het eind van maat 9 noemen? (heel slot / half slot / bedriegelijk slot . Zie evt. voor de types afsluiting: harmonie, hoofdstuk 4, slotwendingen
d Zijn er redenen aan te nemen dat de maten 5-14 samen een zin vormen (en niet: twee..) . Waarom? Wat voor afsluitingen kom je tegen in deze  maten?
e Hoe zou je de vorm van het gehele deel kunnen beschrijven? (bijvoorbeeld: als twee- of driedelig etc.)