je kunt het stuk nogmaals beluisteren via het 'oortje'.. - alleen
ik vrees dat de opname niet helemaal compleet is
|
Mozart, sonate in G groot, KV 283, tweede deel (in C groot)
|
Het stuk wordt gespeeld door Michael Endres (Arte Nova
classics)
|
|
a |
Beschrijf de structuur van de eerste 4 maten van dit stuk - je kunt
getallen en haakjes hiervoor gebruiken - iets als ( 3 + 3)
etc. Waarom zijn deze 4 maten te beschouwen als periode? |
b |
Naar welke toonsoorten wordt in de loop van het stuk gemoduleerd?
Waar precies? Vind je dat deze toonsoorten ver van C groot verwijderd zijn,
of juist niet? |
d |
Zijn er redenen aan te nemen dat de maten 5-14 samen een zin
vormen (en niet: twee..) . Waarom? Wat voor afsluitingen kom je tegen in
deze maten? |
e |
Hoe zou je de vorm van het gehele deel kunnen beschrijven? (bijvoorbeeld:
als twee- of driedelig etc.) |
|
|